Meer over Stichtelijk Woord

Blinde ogen ziende gemaakt

Lezen: Job 42

‘Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog.’

Job 42:5

God heeft Job verootmoedigd. Allereerst belijdt hij ’s Heeren almacht: “Ik weet, dat Gij alles vermoogt”. Voorts erkent Job zijn onbevoegdheid, om het doen en laten van de Eeuwige te beoordelen. Hij is tot inkeer gebracht door de vraag des Heeren: “Wie is hij, die de raad Gods verduistert met woorden zonder wetenschap?”(38:2). Spottend met Jobs ingebeelde wijsheid, zei Jehova: “Ik zal u vragen, en onderricht Mij”.

Nederig keert Job het om: Heere, ik zal U vragen, en onderricht Gij mij”. Hij schaamt zich voor zijn wangedrag: Ik verfoei mij, en heb berouw in stof en as”. Maar de schoonste vrucht van zijn drukpaden komt in onze tekst openbaar: Job kreeg een diepere kennis van God. Voorheen wist hij één en ander omtrent het Opperwezen van horen zeggen. Maar nu mocht hij de Heere en Zijn deugden aanschouwen met het oog des geloofs.

Het vraagstuk van het lijden was niet opgelost. Maar dat deerde hem niet: het was hem vergund in Jehova’s hart te lezen, en dat was hem genoeg.

Lezer, lezeres, deze gestalte van Job zij ons door de bearbeiding des Geestes niet vreemd. Dan betuigen wij, dat de verborgen dingen voor de Heere onze God zijn, maar dat werkelijk al het nodige voor leven en voor sterven ons in Christus is bekend gemaakt. En dat is genoeg!

 

Ds. E. van Meer

juli/augustus 2024

 

Doch op U zien mijn schreiend' ogen,

Op U betrouw ik in 't verdriet,

Verlaat, ontbloot mijn ziel toch niet,

O HEER’, o eeuwig Alvermogen!

 

  • © hersteld hervormde kerk 2024